Op dinsdag 16 juli 2019 werd Nederland ’s ochtends vroeg geschrokken wakker van een alarmerend bericht in Het Parool: ‘Meer dan driekwart van de Nederlanders heeft nog nooit gehoord van Janine Jansen.’ Men was in shock. Het Parool vertelt iets meer over Janine Jansen: ‘Zij geldt als de bekendste musicus van het land. Als zij in het Concertgebouw speelt, zit de zaal vol, ongeacht wat er op het programma staat.’ Dus zo alarmerend is het dus ook allemaal niet – om op een conclusie vooruit te lopen, want Janine is de bekendste musicus van het land en ze trekt volle zalen. Niets aan de hand, mensen, u kunt gewoon doorlopen. Toch gaat het artikel verder in mineur. Een zekere Thomas Steffens vindt het droevig dat 76% van de Nederlanders niet weet wie Janine Jansen is. Zelf denk ik daar heel anders over. Ik vind het geweldig dat maar liefst 24% van de Nederlanders Janine Jansen kent.
Laat ik beginnen met op de man spelen: Thomas Steffens is de oprichter van een streamingsdienst voor klassieke muziek. Uiteraard vindt hij het droevig dat een groot deel van de Nederlanders een klassiek violiste niet kent. In plaats van een grote doelgroep voor zijn streamingsdienst (alle Nederlanders), moet hij het nu doen met een veel kleinere (24% van de Nederlanders). Dat scheelt hem driekwart aan mogelijke omzet. Ik geef Steffens geen ongelijk, een ondernemer heeft liever een grote doelgroep dan een kleine. Laten we rekenen met door mij volstrekt uit de lucht gegrepen getallen. Stel dat 1% van de doelgroep interesse heeft in de streamingsdienst van Steffens en stel dat die dienst 1 euro kost. Als alle Nederlanders tot de doelgroep behoren, dan zijn dat op dit moment ruim 17.000.000 mensen. 1% daarvan is 170.000 en die betalen 1 euro. Paf! € 170.000 omzet. Helaas is driekwart van de Nederlanders onbekend met Janine Jansen. De doelgroep bestaat daarmee uit 4.250.000 mensen. 1% daarvan is 42.500 mensen die 1 euro willen betalen. Dat scheelt een slok op een borrel. Thomas Steffens heeft er alle baat bij dat zoveel mogelijk Nederlanders bekend worden met Janine Jansen zodat een zo groot mogelijk groep gebruik zal maken van zijn diensten. Uit commercieel oogpunt heeft Steffens gelijk.
Aan de andere kant moet Steffens natuurlijk niet zeuren. In de inleidende alinea van het artikel in Het Parool staat dat Janine Jansen de bekendste musicus is. Dat is natuurlijk prachtig! Stel je voor: een violiste van wie 76% van de Nederlanders nog nooit gehoord heeft is de bekendste musicus! Eat your heart out, Frans Bauer. Fuck you, Jan Smit. Bugger off, George Baker. Get lost, Anita Meijer. Janine Jansen rules. Niet voor het een of het ander, maar hoe kan Het Parool nou in één alinea zeggen dat Janine Jansen de bekendste musicus van Nederland is én dat driekwart van de mensen nog nooit van haar gehoord heeft? Dit is meer dan een contradictio in terminis, dit is slechte journalistiek. De inleidende alinea weet ons bovendien te vertellen dat Janine Jansen keer op keer het Concertgebouw vol weet te krijgen. Wauw! Dat is toch te gek? Wat wil een muzikant nog meer? Binnen het genre geldt het Concertgebouw als het nec puls ultra van de concertgebouwen. En de onbekende legende Janine Jansen verkoopt dat Concertgebouw gewoon uit. Het Concertgebouw is zo’n goed concertgebouw dat het niet eens een eigen naam hoeft te hebben. Zoals Aristoteles in de Middeleeuwen ‘de filosoof’ genoemd werd, zo noemen we het belangrijkste concertgebouw van Nederland ‘het Concertgebouw’. Er is slechts één het Concertgebouw, dus zelfs al zou Janine Jansen het willen, dan kan zij niet meer dan in dat ene Concertgebouw spelen. Ja, er zijn grotere zalen. Ze zou kunnen proberen om de Kuip vol te krijgen, maar hé! De Kuip… dat is niet het Concertgebouw hè?
Wie is Janine Jansen eigenlijk? Want er is 76% kans dat u niet weet over wie ik het eigenlijk heb. Janine Jansen is een klassiek geschoold violiste, ze studeerde in 1998 af aan het conservatorium in Utrecht. Studeren aan een conservatorium is heel wat! Daar kom je niet zomaar op. Wie aan de pedagogische academie voor het basisonderwijs (pabo) wil studeren, overlegt zijn havodiploma, betaalt zijn collegegeld en gaat studeren. En zo zit het met andere studies aan hogescholen ook. Wie echter aan het conservatorium wil studeren, moet een toelatingsexamen doen – je komt immers niet zomaar binnen. Kinderen studeren jarenlang op een instrument om op het conservatorium te komen, om het loodzware toelatingsexamen te halen. Ik heb daar veel bewondering voor, ik was een luie aap. Een toonladder in C kon ik op een toetsenbord wel voor elkaar krijgen, maar voor een toonladder in D moest ik extra nadenken. Hoeveel kruizen komen er dan bij? Twee? En waar zitten die dan? Zijn dat dan de fis en de cis? Met deze muzikale kennis kom je het conservatorium niet binnen. En dat is natuurlijk terecht. Janine Jansen lukte het wel, ogenschijnlijk met twee vingers in de neus. Ik weet niet hoeveel kinderen proberen toegelaten te worden tot het conservatorium en hoeveel er daarvan het examen niet halen. Het zou me niets verbazen als 76% niet door het examen heen komt. Als je wel toegelaten wordt, dan knallen thuis de champagnekurken tegen het plafond, dan is het groot feest. Wat een prestatie heeft het kind geleverd. Deze zin kun je ook heel ironisch uitspreken, maar ik meen het heel serieus. Het is ongelofelijk knap wat die kinderen doen. En het is ongelofelijk knap wat ze daarna op dat conservatorium allemaal nog bijleren.
Helaas is een geslaagde studie aan het conservatorium geen garantie voor artistiek succes. Niet iedere alumnus speelt de eerste viool in het Concertgebouw. Dat kan ook helemaal niet, want er zal altijd iemand de tweede viool moeten spelen, en de derde (en misschien ook wel de vierde). Er zal bovendien iemand vioolleraar moeten worden. Dat is het vooruitzicht van de meeste conservatoriumstudenten: muziekleraar. Er is niks mis met dat beroep, helemaal niet. Het beroep van leraar is een van de belangrijkste beroepen in onze maatschappij, of je nu onderwijzer bent in groep 1, wiskundedocent in 6vwo of pianoleraar aan huis. De muziekleraar mag trots zijn op zijn beroep. Het gekke is dat het verschil zo groot is. De leerling die na 5havo naar de pabo gaat, wordt gewoon gefeliciteerd, de leerling die naar het conservatorium gaat wordt uitbundig gefeliciteerd met vele bravo’s en andere vormen van feestgezang. Het eindresultaat is echter in beide gevallen hetzelfde: ze worden leraar. Maar er zijn altijd uitzonderingen, Janine Jansen is zo’n uitzondering. Daar klampt de conservatoriumstudent zich aan vast, aan de hoop zo goed worden als Janine Jansen. Het idee van een bestaan als muziekdocent wordt zo lang en zo ver mogelijk voor zich uitgeschoven. Het ideaal van de bewonderde briljante klassiek solist wordt zo lang mogelijk gekoesterd. Het zal echter de realiteit zijn voor minstens 76% van de afgestudeerden. Maatschappelijk gezien is muziekonderwijs aan kinderen meer waard dan het in vervoering brengen van de bezoekers van het Concertgebouw. Maar dat idee past niet in het ideaalbeeld van de romantische kunstenaar.
De conservatoriumstudent dient zichzelf te zien als een Paganini die hordes gillende meisjes onder zijn hotelkamerraam had staan. Dat van die gillende meisjes zal verder wel meevallen, maar het is Janine Jansen gelukt om een leven te leiden van romantisch kunstenaar. Ze trekt rond over de wereld en waar zij optreedt, wordt zij geroemd om haar snarenspel. Je zou bijna zeggen dat het Janine Jansen de personificatie van de sex and drugs and rock ’n roll is. Het is dat ze geen rock ’n roll speelt en dat ze zo veel moet repeteren dat er amper tijd zal zijn voor sex and drugs. Dat denk ik, he? Misschien zijn dat de vooroordelen die ik heb bij klassieke musici. Een klassiek musicus mag zich hooguit een keer per jaar laten gaan in Disneyland Parijs, maar daarna moet hij weer gewoon heel veel toonladders oefenen. Ik ken niet veel klassieke musici en de klassieke musici die ik ken hebben zich om laten scholen tot docent Nederlands. De kans dat ik nu uit mijn nek zit te kletsen zou best wel eens groter dan 76% kunnen zijn. Maar hopelijk begrijpt u wat ik bedoel.
Hier raak ik wel het volgende punt. De afgestudeerde conservatoriumstudent die het voor elkaar krijgt om geen muziekleraar, maar optredend solist te worden, gaat een leven tegemoet van naspel. Mensen als Janine Jansen zijn extreem goede musici. Nu is De vier jaargetijden van Vivaldi enigszins clichématig, maar zoals Janine Jansen het speelt… werkelijk prachtig. Wat er precies zo goed aan is, kan ik niet onder woorden brengen. Ik weet het ook niet, want ik heb bijzonder weinig verstand van dit type muziek. Ik moet het helaas doen met ‘mijn mening’. Ik luister en ik vind er iets van. Vind ik het beter of slechter dan uitvoeringen van andere musici? Ik zou het niet weten. Ik heb ook niet de neiging om dat te onderzoeken. Bij sommige composities heb ik die neiging wel, bij Stabat mater van Pergolesi bijvoorbeeld, of bij Die Dreigroschenoper van Weill. De vier jaargetijden van Vivaldi zijn me echter worst. Desalniettemin heb ik al jaren de cd waarop Janine Jansen dit stuk speelt in mijn bezit, en ik beluister deze cd geregeld. Daar gaat het nu niet om. Waar het om gaat, is de tragiek van de klassieke musicus; de tragiek van het naspel. Hoe goed Janine Jansen ook viool speelt, ze speelt altijd iets na. Hoe goed het orkest dat altijd in het Concertgebouw speelt ook is (dat orkest heeft de efficiënte naam het Concertgebouworkest), ze spelen altijd iets na. Eigen inbreng wordt niet op prijs gesteld. Het Concertgebouworkest is dus een coverband. We kunnen heel sjiek doen over klassieke muziek en we kunnen ons in een mooi zwart pak hijsen als we een avondje naar het Concertgebouworkest gaan luisteren in het Concertgebouw (moet je dan een smoking aan? Of jacquet? Of rok? Ik weet het niet), uiteindelijk luister je naar de Beeethoven-naspeelband. Een valse noot is er niet te horen, maar een originele noot ook niet. Dat vind ik toch altijd wel een beetje jammer-de-bammer. Heb je zo je best gedaan om op dat conservatorium te komen; heb je zo je best gedaan om dat ideaal van optredend klassiek musicus te halen… moet je netjes naspelen wat een ander ooit opgeschreven heeft. Hoe goed Janine Jansen ook is en hoe fraai ik haar Vier jaargetijden ook vind, uiteindelijk zit ze dus in de Vivaldi Tribute Band.
George Baker is vanwege dat vreselijke Una paloma blanca wereldwijd vele malen bekender dan Janine Jansen – maar hij heeft dat liedje wel zelf geschreven. En toen Tarantino Little green bag opnam in de soundtrack van Reservoir Dogs, werd George Baker weer een beetje bekender (bovendien bij een andere groep mensen). George Baker verdient dat ook, want hij is de bedenker van die liedjes. Dat George Baker tegenwoordig nog bekender is geworden door die domme tv-reclames voor de Aldi, telt ook mee. Wie kent echter de gitarist van de Nederlandse Queen Tribute Band? Niemand natuurlijk. En dat is volstrekt logisch. Het is Kees Lewiszong. Kees Lewiszong speelt gitaar in de Nederlandse Queen Tribute Band, zoals Janine Jansen viool speelt in de Nederlandse Vivaldi Tribute Band. Klagen dat 76% van de Nederlanders Janine Jansen niet kent, is nutteloos. Het betekent dat maar liefst 24% van de Nederlanders Janine Jansen wél kent. Dat is enorm veel. 4.250.000 Nederlanders kennen Janine Jansen. Voor iemand die in een coverband speelt, is dat dus echt heel veel – maar dan ook echt heel veel. Wat moet Janine Jansen doen om nog bekender te worden? Om boven die 24% uit te stijgen? Ik denk dat ze zelf liedjes zal moeten schrijven. Drie akkoorden zijn dan genoeg, ingewikkelder mag, maar in principe zijn drie akkoorden genoeg. Met A-D-E komt ze al heel erg ver. Als ze daarna de pias uithangt in wat domme tv-reclames, dan zal de bekendheid van het merk Janine Jansen ook wel stijgen. Voorlopig is 24% bekendheid wel genoeg voor iemand in het cover-circuit.
https://www.parool.nl/kunst-media/brekend-nieuws-janine-jansen-is-een-klassiek-violiste~b74caafd/